Wekken / Benodigdheden


wekken

Wat heb je nodig om te wecken.
  • Inmaakglazen met bijpassende deksels
  • inmaakringen / wekringen
  • klemmen
  • inmaakketel of grote pan
  • bodemrooster of een doek
  • thermometer


    Het voordeel van de nieuwere glazen is dat ze stapelbaar zijn omdat de klemmen niet over het hele glas liggen.


    Controleer altijd voor je gaat wekken of de deksel en de rand van het wekglas gaaf zijn. Als er een hoekje uit is, hoe klein ook, zal het glas niet hermetisch af kunnen sluiten!

    Hoe groter de wekketel hoe meer glazen er in kunnen. Vooral bij groentes die lang moeten koken is zo'n grote ketel aan te bevelen. Heb je maar 1 of 2 glazen om te wecken dan kan het ook in een grote (soep)pan.
    Op de bodem van de wekketel kan een rooster, of bij gebrek hieraan een handdoek, geplaatst worden zodat de glazen niet direct op de bodem staan. 

    Een thermometer is onmisbaar bij producten die op 90 graden worden ingemaakt.

    Er zijn ook wek-vultrechters en glastangen (om de hete glazen uit het water te tillen) te koop, maar die zijn niet absoluut noodzakelijk.

    Wat gebeurt er tijdens het wekken.

    Het normale, natuurlijke bederf van fruit, groente en vlees wordt veroorzaakt door micro-organismen die in de voedingsmiddelen en ook in de lucht aanwezig zijn. Bij het inmaken worden nu door verhitting al deze micro-organismen gedood die zich in de lucht en in het met deksel, inmaakring en veerklem toegespannen glas bevinden.
    Bij deze verhitting ontstaat in het inmaakglas een overdruk, waarbij warme lucht, stoom en af en toe ook iets vloeistof tussen inmaakring en glasrand uit het inmaakglas worden geduwd. Deksel en inmaakring, op het glas vastgehouden door de kracht van de klemmen, functioneren daarbij als een overdrukventiel, d.w.z. zij laten stoom en eventueel vloeistof uit het binnenste van het glas ontwijken, maar van buiten laten zij geen lucht en geen kookwater in het glas. Door het afkoelen na het proces ontstaat er in het glas een onderdruk (een vacuüm), en perst de normale druk van de buitenlucht met grote kracht het deksel op de glasrand, resp. de daartussenliggende inmaakring, en maakt zo een vaste en langdurige sluiting  van het glas mogelijk.

    De klemmen zijn nu overbodig en moeten nà het afkoelen beslist verwijderd worden.

    Het glas gaat open als je de inmaakring zo ver aan het lipje naar buiten trekt, dat de buitenlucht met het bekende sisgeluid in het binnenste van het glas komt en de daar aanwezige onderdruk opheft.

    Als het glas ongewenst open gaat.

    Dit kan twee oorzaken hebben:
    1. Er zit een beschadiging in het glas, de deksel of de weckring. Vrij snel na het wecken zal het deksel los liggen. Je kunt de inhoud dezelfde dag wel opeten, maar natuurlijk niet bewaren.
    2. Als er geen beschadiging is, is de oorzaak het inmaakgoed. Of de temperatuur was te laag, of een te korte verhittingstijd waardoor niet alle micro-organismen zijn gedood. Het glas zal na enkele dagen of weken opengaan door de gistgassen die het deksel omhoog duwen. Dit is ook de reden dat de klemmen niet op het inmaakglas moeten blijven zitten (of waarom je geen inmaakglazen met een vaste klembeugelsluiting moet gebruiken of schroefdeksels), je kunt nu controleren of de inhoud op de juiste manier is ingemaakt. Als het deksel los ligt is dit dus een waarschuwingssignaal!
    De 20 weksuccesregels.
    1. Controleer je glazen en deksels op beschadigingen (voelen met je vinger over de rand).
    2. Werk zo schoon mogelijk, glazen goed afwassen, met soda omspoelen hoeft niet.
    3. Controleer ook de weckringen. Eventuele scheuren ontdek je het beste als je ring een beetje uit elkaar trekt.
    4. Kook de wekringen 2-3 minuten uit. Laat ze tot gebruik in het water liggen.
    5. Zet de glazen tijdens het vullen met warm inmaakgoed op een vochtige doek zodat ze niet kapot gaan.
    6. Vul de glazen niet hoger dan 2 cm onder de rand. (appelmoes 4 cm)
    7. Los, als je een suikeroplossing toevoegd, altijd de suiker eerst op in water.
    8. Na het vullen de glasrand zorgvuldig schoonvegen.
    9. Leg de wekring nat op het glas.
    10. Let erop dat de weckring tijdens het plaatsen van de klem niet verschuift.
    11. Zet de glazen in de ketel op een rooster of handdoek. Let erop dat ze niet te vast tegen elkaar aangedrukt worden.
    12. Nadat de inmaakglazen in de ketel staan, zoveel water erbij doen dat ze tot 3/4 van hun hoogte onderstaan. Bij de nieuwe modellen, die dus stapelbaar zijn, tot 3/4 hoogte van het bovenste glas.
    13. Zorg dat de temperatuur van het water bij het begin gelijk is als de inhoud van de glazen. Glazen met koude inhoud dus met koud water opzetten.
    14. Controleer of je thermometer in kokend water 100 graden aangeeft.
    15. De juiste plaats om de temperatuur te meten is in het midden van de weckketel.
    16. De in de recepten vermelde inmaaktemperatuur begint als het water de voorgeschreven temperatuur heeft.
    17. De inmaakglazen na de wektijd uit de ketel nemen (dus niet in het water laten afkoelen omdat dan de verhittingsduur wordt verlengd), en op een tochtvrije plek laten afkoelen.
    18. Haal de klemmen er pas af als de inhoud volledig is afgekoeld.
    19. Bewaar je ingemaakte glazen vorstvrij en stel ze niet bloot aan direkt zonlicht.
    20. Open de glazen door aan het lipje te trekken.